Hoe was het leven in de oorlog? Kidsproof in gesprek met Jan Slomp.

12 februari 2018
Hoe spannend, we mogen ‘Jan’ van het Verzetsmuseum Junior interviewen! Jan Slomp is één van de 4 hoofdpersonen van het Verzetsmuseum Junior. En de zoon van de belangrijke Verzetsstrijder Frits Slomp, ook wel Frits de Zwerver genoemd. In het museum hebben we ‘zijn’ huis in de oorlog en dat van de anderen al eens bezocht. Maar nu gaan wij hem in zijn huidige huis bezoeken om nog meer te weten te komen.
Jan Slomp van het Verzetsmuseum junior geinterviewd door Kidsproofreporters
Jan Slomp is één van de 4 hoofdpersonen van het Verzetsmuseum Junior. Hier worden de verhalen verteld van 4 mensen, die de Tweede Wereldoorlog meemaakten als kind. Niet alleen in tekst maar vooral doordat hun huis hier -heel waarheidsgetrouw- is nagebouwd.
Zo heeft Jan ook alles dat hij had uit die tijd aan het museum gegeven opdat de bezoekers kunnen zien, voelen en ruiken hoe het toen echt was.

Wonen tussen de soldaten
Jan was bijna 8 jaar oud toen de oorlog begon. En maakte het vanaf het begin mee omdat hij met zijn ouders en zus vlakbij de Duitse grens woonde. Namelijk in het dorpje Heemse bij Harderberg. Op de kaart laat hij zien waar het ligt.

Hier woonde Jan met zijn familie.

Jans huis stond tussen de kerk en de school in. In het bijgebouw van de kerk waren de Nederlandse soldaten gelegerd en die oefenden in de tuin tussen de kerk en hun huis. Hij laat ons een foto van het huis zien, het gaat schuil achter hoge bomen.
“Dat deden we expres, zo kon je van buiten niet zien wie er aan tafel zat en wat we deden. Want we hadden wat te verbergen in de oorlog. We hadden namelijk onderduikers en mijn vader was actief in het Verzet.”

Wat is dat Verzet?
“Wat denk je? Verzet is als je tegen iets bent dat verkeerd is. En wij vonden Hitler verkeerd, hij pikte het land in. En hij vond dat kinderen van de staat waren, niet van de ouders. En hij vond joodse mensen niet goed. Terwijl joodse mensen vaak knappe, slimme mensen waren die welvaart, kennis en rijkdom meenamen.

Toen Hitler aan de macht kwam vluchtten joodse families uit Duitsland over de grens naar Nederland. En de Duitsers die in Nederland woonden moesten vechten voor Hitler, maar dat wilden er heel veel niet. Bij de winkels van de joodse families werden ramen ingegooid, dat noemen we sindsdien de Kristallnacht. Toen kwamen er al families bij ons, onze eerste onderduikers waren dus Duits!

Eerste verzetsdaad van vader
10 mei 1940 hoorden we hele harde knallen en zagen de brug bij het dorp de lucht in vliegen. En vanaf dat moment was het dorp ingenomen door de Duitsers. Op een dag werd er door Hitler een oproep gedaan om al het koper in te leveren bij de school. Mijn vader was dominee en preekte dat wij als bevolking dat echt niet moesten doen. Want al dat koper werd omgesmolten tot kogels voor het Duitse leger.

In deze toren verstopte vader zich voor de duitsers!

Die maandag ging vader in zijn tuinbroek eens kijken hoeveel mensen er toch koper in hadden geleverd. Heel gevaarlijk natuurlijk, want daar zat een NSBér achter een schoolbankje te wachten. En die werd boos op mijn vader en stuurde de Grune Polizei op hem af. Wij zagen de auto rijden vanuit school en ik dacht meteen ‘die komen vader halen’. Vader vluchtte weg en verstopte zich bovenin de toren van de kerk waar hij dominee was. En toen de kust even veilig was, kroop hij uit de toren en dook onder. Ik heb hem toen hij vertrok niet meer gezien."

Wist u dat uw vader in het verzet zat?
“Ja, er werd zeker thuis over gepraat en wij hadden soms ook mensen in huis. En daar mochten we niets over zeggen. Maar ik heb pas veel later begrepen dat hij ook heel belangrijk is geweest in het verzet. Hij heeft namelijk met mevrouw Kuipers-Rietberg uit Winterswijk geholpen dé landelijke organisatie (LO) op te zetten voor veilige onderduikadressen voor mensen in het verzet. Deze ‘tante Riek’ heeft de oorlog niet overleefd.

Mijn vader werd gevraagd om het hele land door te reizen en alle adressen die ze hadden te bezoeken om te kijken of het daar veilig was. Zijn bijnaam cq nieuwe naam was dan ook Frits de Zwerver. Ik heb pas later geweten dat dat het een organisatie was die in 1943 uit wel 17.000 mensen bestond! Waarvan er ongeveer 1.700 zijn gedood door de nazi’s. Maar met z’n allen hebben ze wel 300.000 helpen mensen onderduiken.”

Was u bang?
“Zeker, ik was bang. Vooral toen vader zomaar weg was. En toen hij in 1944 werd opgepakt en in de gevangenis moest. Maar ik kon uitstekend slapen. Pas toen ik zelf moest onderduiken lag ik soms lang wakker. Gelukkig is vader door het Verzet bevrijd en was ons gezin weer compleet na de oorlog.”

Had u vrienden? Wat deed u overdag? Was het moeilijk?
“Tuurlijk had ik vrienden, maar langzaamaan verloor je die in oorlogstijd. En toen ik zelf onderdook mocht ik op een gegeven moment niet meer naar school. Dus dan zaten vriendjes er ook niet meer in. Ik las heel veel, deed spelletjes. En we moesten natuurlijk klusjes doen, aardappels schillen, brandhout sprokkelen en de paadjes harken. Wat ik het aller-moeilijkst vond, was dat ik mijn mond moest houden. Ik wist zoveel maar mocht het niet zeggen omdat dat gevaarlijk zou kunnen zijn. Je wist niet wie je kon vertrouwen.”

Hadden jullie eten? En wat aten jullie?
“In het oosten van het land had je geen hongerwinter. De boeren op het land hadden veel voedsel en iedereen maakte een moestuintje. En de boeren gaven 8 varkens op terwijl ze er 10 hadden, konden ze die 2 extra slachten voor de mensen. We kregen wel veel ‘bleekneuzen uit Holland’. Kinderen uit het westen van Nederland die niet veel te eten hadden.”

Onze Kidsproofreporters op bezoek bij Jan Slomp

En dan wil Huub het toch heel graag weten: “Hadden jullie huisdieren? En zijn die opgegeten?”
“We hadden konijnen, kippen en een schaap. En dat schaap heeft mijn vader uiteindelijk geslacht. Alleen wilde ik niet ons eigen schaap opeten, dus toen heeft hij het geruild met een boer tegen een ander schaap.” En ja dat snappen we eigenlijk wel, wij zouden ook onze eigen konijnen niet op willen eten.

Graag willen de kinderen nog het volgende weten: “Heeft u wel eens iets stouts gedaan?
“Oh, natuurlijk wel. Toen er een vliegtuig van de Duitsers neerstortte, renden we erheen en hebben we daar kanonskogels en mitrailleurkogels geraapt om er kruit uit te halen om mee te stunten. Dat was natuurlijk gevaarlijk. En ik heb eens een bajonet gejat van een auto van de Duitsers, kon ie je in ieder geval niet meer prikken… “ De kinderen moeten er hard om lachen.

Wat vindt u van het Verzetsmuseum junior?
Fantastisch! Ik vind het heel knap gemaakt. Hoe op een paar vierkante meter toch zo goed ons huis is nagebouwd. Tijdens de ontwikkeling van het museum hebben ze me een aantal keer geinterviewd en ook gevraagd of het allemaal klopte wat ze maakten. En het is echt ontzettend goed geworden.
Ik ben heel vereerd dat het verhaal van mijn vader en van mij hier te zien is. Want nu kan ik het nog vertellen, maar straks doet het Verzetsmuseum Junior dat. En dat is heel belangrijk. Dat ook kinderen weten hoe de oorlog was en dat het echt nooit meer voor moet komen.

De tijd vliegt voorbij. Terwijl we behoorlijk onder de indruk van alle verhalen afscheid nemen van Jan, vertelt zijn vrouw dat zij wel de hongerwinter heeft meegemaakt in Den Haag. En dat zij ooit een verjaardagstaart kreeg, gemaakt van tulpenbollen. … o hoe graag waren we nog langer gebleven om ook daar meer over te horen. Maar daarvoor moeten we dan nog eens terug.
En dat is geen straf, want “Wat een lieve en aardige mensen zijn dat mam” en “Echt spannende verhalen, die meneer heeft veel meegemaakt”.

Huub, Femke en Liesbeth

Wil je zelf ook wat vragen aan Jan?
Dat kan tijdens de schoolvakanties in het Verzetsmuseum junior. Zo lang hij kan komt hij een dag langs om vragen te beantwoorden.

En je kunt zijn verhaal en dat van de 3 andere hoofdpersonen plus van nog veel meer kinderen die de oorlog meemaakten mee beleven in het Verzetsmuseum junior.

Voor meer informatie kijk bij het Verzetmuseum Junior.