Een kind is de heks. Zij staat met zijn rug naar de andere kinderen toe, die op een flinke afstand van hem in een rijtje staan. De kinderen vragen nu aan de heks; 'heksje, heksje, hoe laat is het?' De heks zegt dan bijvoorbeeld: ‘5 uur’. Maar het mag ook een andere tijd zijn (wel hele uren). De kinderen moeten nu vijf stappen naar voren doen.
Dan vragen de kinderen opnieuw aan de heks hoe laat het is, doen ze weer een aantal stappen naar voren enz. Op het moment dat de heks denkt dat de kinderen vlakbij zijn en er wordt weer gevraagd hoe laat het is, antwoordt zij: ‘Etenstijd’. Ze draait zich om en probeert de kinderen te tikken voordat ze terug over de beginstreep zijn. Wie het eerste getikt wordt, is nu de heks.