Benodigheden:
– Kaarsen
– Warm water
– Deegroller

Hoe doe je dit?
Als eerste verzamel je een paar kaarsen, ongetwijfeld heb je er wel een paar in huis en anders zijn ze in veel winkels, oa. de supermarkt, snel te vinden. Wij hadden nog een heleboel kleurtjes in huis liggen. Nadat de kinderen een paar kaarsen hadden gekozen lieten we de gootsteen vol lopen met warm water.

Daarin legden we de kaarsen en daarna was het wachten geblazen. Na een kwartiertje waren de kaarsen zacht en begon het draaien.

Hoe werkt het draaien van de kaarsen? Pak voorzichtig een kaars uit het water en maak de bovenste helft plat door er met de deegroller overheen te rollen. Doe dit ook aan de andere kant. Let op dat je het bovenste stuk en het onderste stuk van de kaars rond laat (voor het aansteken).

Zodra je een mooie platte kaars hebt hou je hem nog even in het warme water. Daarna draai je voorzichtig de kaars zoals je een doek uitwringt. En voilá, je hebt een prachtig gedraaide kaars. 

De volgende kaars werd uitgekozen en deze rolden we voorzichtig op als slak. Start aan de onderkant en rol hem dan voorzichtig op tot halververwege. Check nog even dat het bovenste stuk recht is, anders krijg je een druppende kaars als hij aangestoken is. Tip: Wanneer het rollen niet zo soepel gaat, leg je de kaars weer even in het water of je rolt hem op in het warme water. 

Nummer 3 werd een slangenkaars. Draai deze in de vorm van een S en zorg ervoor dat het onderste deel waar de kaars op steunt een beetje plat is zodat de kaars stevig staat/ligt.

De kinderen werden zo enthousiast van het kaarsen draaien dat ze er een hele middag zoet mee zijn geweest. 

Handig: Laat de kaarsen een paar uur drogen zodat ze makkelijk aan te steken zijn. Gebruik voor het aansteken een oud bord of kaarsenplateau, want ze gaan met deze prachtige vormen een beetje lekken 😉

Veel plezier!